Chemisch Evenwichts Examen 1 En Probleem Oplossingen
Chemisch Evenwichts Examen 1 En Probleem Oplossingen
1. De volgende reactie is in evenwicht; X(g) + 2Y(g) ↔ Z(g) ΔH<0
Als we temperatuur en druk verhogen en katalysatoren aan dit systeem toevoegen, welke van de volgende veranderingen zijn dan waar?
I. Reactiesnelheid neemt toe
II. Evenwichts constante neemt toe
III. Activerings energie neemt af
IV. Reactiesnelheid neemt af
Oplossing: X(g) + 2Y(g) ↔ Z(g) ΔH<0
Het gebruik van katalysatoren vermindert de activeringsenergie en verhoogt de reactiesnelheid. I en III kloppen. Verhoging van de temperatuur verhoogt de reactiesnelheid, of deze nu endotherm is of niet.
Toenemende druk verlaagt volume en verhoogt molaire concentraties van zaken. Bij exotherme reacties verlaagt een stijgende temperatuur de evenwichtsconstante. II en IV zijn onjuist.
2. Welke van de volgende dingen kunnen een “-” waarde hebben in reacties?
I. Tariefconstante
II. Activatie energie
III. Evenwichts constante
IV. Enthalpie van reactie
Oplossing:
Alleen de enthalpie van de reactie kan een waarde “-” hebben. Snelheidsconstante, activerings energie, evenwichts constante zijn altijd positief.
3. De onderstaande reactie is in evenwicht.
3O2(g) + 68kcal ↔ 2O3(g)
Welke van de volgende applicaties verhogen de O3 productie?
I. Verlaging van temperatuur en druk
II. Toenemende temperatuur en druk
III. Toenemende druk, dalende temperatuur
IV. Dalende temperatuur, toenemende hoeveelheid O2
Oplossing:
3O2(g) + 68kcal ↔ 2O3(g)
Oplossing:
Wanneer we de druk en temperatuur verhogen, verschuift het evenwichtspunt naar de producten. II verhoogt de O3 productie.
4. De volgende reactie omvat zaken in vaste en gasfasen. A +2B ↔ C + D
Evenwichts constante vergelijking van deze reactie is;
Kc=[C]/[B]2
Welke van de volgende uitspraken zijn waar voor deze reactie?
I. A en D zijn vaste stoffen
II. Toenemende druk verschuift het evenwicht naar rechts
III. Het toevoegen van A verhoogt de productie van D
Oplossing:
Zaken in gas en water worden naar de evenwichtsvergelijking geschreven. Aldus zijn A en D vaste stoffen.
A (s) + 2B (g) ↔ C (g) + D (s)
Toenemende vergelijking van de temperatuurverschuiving naar rechts.
Omdat A en D vaste stoffen zijn, hebben ze geen invloed op het evenwicht.
I en II zijn waar, III is onwaar.
5. XY5(g) ↔ XY3(g) + Y2(g)
Deze reactie heeft de volgende evenwichts constanten bij gegeven temperaturen.
Volgens deze waarden; welke van de volgende uitspraken zijn waar?
I. Reactie is exotherm
II. AH <0
III. Toenemende temperatuur verschuift evenwichtspunt naar rechts
Oplossing:
Reactie is endotherm. I is onwaar.
Omdat de reactie endotherm is; ΔH> 0, II is onwaar.
Bij endotherme reacties verhoogt stijgende temperatuur de waarde van evenwichtsconstante, maar bij exotherme reacties verlaagt stijgende temperatuur de waarde van evenwichtsconstante. III is waar.